Deborah

De mijlpaal die je niet wilt vieren…

In de huiskamer is een bed geplaatst, zo’n typisch ‘ziekenhuisbed’. Door corona heb ik hem in het ziekenhuis niet op mogen zoeken. Het eerst moment hem weer live te zien, is meer dan spannend. Ik weet namelijk ook dat hij niet lang meer heeft. Als we elkaar zien, geef ik hem een dikke knuffel, iets wat bij ons thuis erg ongebruikelijk was. Later in het gesprek pakken we elkaars onderarm vast en zegt hij ‘ik hou van jou’. Tranen komen op in mijn ogen, want ook deze woorden heb ik niet vaak gehoord. Alles in mij zegt dat het niet lang gaat duren. Mijn vader is nog een schim van wie hij was. Zijn botten zichtbaar en zijn sterke armen nog van weinig kracht voorzien. De huisarts komt en geeft aan dat hij na mag denken over palliatieve sedatie, omdat het echt niet goed gaat. Waar hij hoopte op nog drie maanden, waren hem slechts weken gegund. Midden in de lockdown was er weinig ruimte om elkaar actief en vrijuit op te zoeken. Toch hebben we die laatste dagen dat hij thuis was een echte bubbel gecreëerd, zodat mijn moeder, ik én mijn zusjes bij hem konden zijn. Nog altijd ben ik dankbaar dat we deze dagen wél samen hebben gehad.

Het bewuste afscheid dat mijn vader nam van mijn man, mijn zwagers en de kinderen was intens. Mijn jongste was slechts 9 maanden en had geen idee wat er gaande was. Mijn oudste was toen twee en vond het ziekenhuisbed in de huiskamer zo ongemakkelijk, dat hij niet goed bij mijn vader durfde te zitten. Mijn zusje maakte in die week dat hij nog thuis was voor alle kleinkinderen een eigen boekje van ‘opa’. Nog regelmatig wordt daar doorheen gebladerd, alhoewel ik dat de eerste drie jaar niet kon zonder in huilen uit te barsten. Inmiddels is er meer ruimte, voel ik niet alleen maar boosheid, onrecht en verdriet.

De laatste 24 uur samen waren intens. We stonden aan zijn bed, toen hij de sedatie kreeg waardoor hij in slaap zou vallen. Verlost zou worden van de pijn door de kanker, de razendsnelle en agressieve kanker, die hem in enkele weken van diagnose naar de dood zou leiden.

Vandaag, maandag 26 mei, is het 5 jaar geleden dat we afscheid van hem hebben genomen. Onwerkelijke jaren, waarin ik nu in aanloop naar de verbouwing van mijn eigen huis later dit jaar, mijn vader extra mis. Zijn kennis, zijn kunde, maar vooral zijn ‘doe nou maar normaal en maak je niet zo druk’. Mijn kinderen zijn inmiddels 5 en 7 jaar, hebben geen actieve herinneringen aan mijn vader. Dat raakt me nog regelmatig. Met tranen in mijn ogen schrijf ik deze blog, me nog heel bewust dat rouw niet iets dat voorbij gaat.

Pijn, verdriet en onmacht gaan hand in hand met de mooie momenten die het leven biedt. Dit is hoe het werkt; het leven gaat door én soms wordt je op een (on)verwacht moment overspoeld door het verlies. Ik hoor bij een club van mensen waar ik nog lang niet bij had willen horen; de club van mensen die een ouder verloren hebben.

Een leven lang had mijn vader kei en kei hard gewerkt. Er waren maar weinig dagen in het jaar dat mijn pa en ma niet bezig waren met hun succesvolle bedrijf. Het idee was dat ze vroeg met pensioen zouden gaan, zodat ze samen optimaal van hun pensioen konden genieten. Want tsja, hoe vaak hoorde je wel niet dat iemand kort na het pensioen kwam te overlijden?! Dat zou mijn pa niet overkomen, dus op 58-jarige leeftijd ging hij met pensioen om vervolgens vijf maanden later toch te overlijden.

Ik groeide op met de boodschap ‘van hard werken is nog nooit iemand dood gegaan’. Ik ben het daar nog steeds mee eens én voeg vanuit mijn eigen ervaring hieraan toe ‘zolang er ruimte is voor balans’. Naast kei hard werken, probeer ik dan ook kei hard te genieten van mijn gezin, mijn hobby’s en doe ik wat voor mij energie geeft. Vandaag doe ik dat extra bewust en draag ik mijn vader bij me in mijn hart en verwelkom ik de tranen die ruimte nodig hebben.